Hermes7

Februari 2006, #25

Inhoud

Van de redactie
Nieuw op Katinka Hesselink Net
Online
Kort citaat
Nuchterheid en spiritualiteit
De wil als activiteit, Louise van Zanen

Van de redactie

Ik worstel op dit moment met de vraag hoe de zaken die ik leer op de universiteit te combineren met mijn spirituele pad. Het artikel over nuchterheid geeft iets van mijn gedachten weer, maar is niet meer dan een voorlopig aftasten van het terrein.

Uit het Nieuws

Minister Verdonk heeft er een handje van controversiële (zeg maar domme, onverstandige) dingen te zeggen. Volgens het NRC van 27 januari jongstleden zei zij:

Nederlands praten op straat is heel belangrijk. Ik krijg van veel mensen mailtjes dat zij zich unheimisch voelen op straat.

Het is aan een minister om zulke mailtjes te negeren, of eventueel de mensen in kwestie te sussen. Toen ik voor het eerst in de Rotterdamse metro zat, voelde ik me ook wat vreemd. Inderdaad, Nederlands is niet de eerste taal die je hoort, ook niet tijdens de spits. En daar voel je je als Groningse-Nederlander niet direct prettig bij. Ik heb me toen niet geroepen gevoeld de minister te mailen en ben achteraf blij dat ik dat niet gedaan heb. De minister heeft niet als taak elk gevoel van vervreemding op te lossen. Dat er op scholen gekozen wordt dat er geen andere taal dan het Nederlands in de en op het schoolplein gesproken mag worden, kan ik navoelen. Die kinderen moeten 'gewoon' Nederlands leren. Maar in een vrij land, mag men toch hopelijk op straat wel kiezen welke taal men spreekt? En ook voor een school is het overigens een controversiële oplossing. Ik heb leerlingen gehad die elkaar heel actief in een of andere taal die ik niet kende de scheikundestof uit legden. Hoe ik wist dat was waar ze het over hadden? Dat kun je aan leerlingen zien (althans, in veel gevallen). 

Overigens hoor je in de Rotterdamse spits ook Nederlands van hoge kwaliteit. Ik heb geglimlacht om Moslimmeiden die in echte boekentaal met elkaar converseerden (een ander woord is niet passend). Rotterdams was het duidelijk niet en het was ook geen mix van Turks/Marokkaans/Nederlands. Het was het soort Nederlands dat je op school leert. Geef zulke meiden de kans en ze zullen een waardevolle bijdrage aan onze samenleving leveren. 

Het is duidelijk dat het verstandig is als Nederlanders Nederlands kunnen spreken. Uiteraard verwacht je van mensen die een aantal jaar in ons land wonen, dat ze de landstaal zodanig spreken dat ze met 'ons' kunnen converseren. Maar dat betekent niet dat we op straat ook Nederlands moeten praten. Als ik een Engelstalige toerist tegen kom, spreek ik Engels. Als er een Japanse toerist op het Museumplein staat, spreekt die neem ik aan Japans. Als ik in Londen een Nederlander tegen kom, spreek ik Nederlands. Een Fries in Amsterdam, spreekt tegen een andere Fries Fries. Hoe vervelend het ook is: in Friesland spreken mensen nog weleens beter Fries dan Nederlands. Friezen onderling willen nog weleens Fries praten, zelfs als er iemand bij is die dat niet verstaat. Daar ben ik niet blij mee, maar het is niet aan de minister om dat op te lossen. Het is aan mensen zelf om beleefdheid op te brengen. Doen ze dat niet, dan is de enige sanctie dat ze onbeleefd zijn. Maar Turks praten in de Rotterdamse metro is niet eens een kwestie van onbeleefd, het is gewoon een kwestie van anders. Wie daaraan moet wennen, voelt zich eerst wat ongemakkelijk, of in de woorden van de minister unheimisch.

Ilja Leonard Pfeijffer vertelt in het NRC dat het hele woord unheimisch, niet alleen geen goed Nederlands is, het is zelfs geen goed Duits. Hoe het ook zij, de zin die de minister gebruikte was een duidelijk voorbeeld van het feit dat een taal niet op zich staat, maar aan verandering onderhevig is. De Nederlandse cultuur is ook aan verandering onderhevig. We kunnen onze gastarbeiders, noch hun kinderen en kleinkinderen (die gewoon Nederlander zijn, naast hun eventuele Marokkaanse of Turkse staatsburgerschap) niet het recht ontzeggen zelf te bepalen welke taal zij spreken. Doet de staat dat wel, dan gaat ze in tegen de grondwet (discriminatie). Ook weet ik dan zeker dat ik na mijn afstuderen emigreer: ik voel me bij zulke maatregelen (die gelukkig zo geschift zijn dat ze niet snel genomen zullen worden) heel erg unheimlich (dat is schijnbaar wel correct Duits). Zulke maatregelen doen denken aan de Tweede Wereldoorlog.

Wetenschappelijke scepsis

Soms vallen zaken leuk samen. Mijn artikel over de beperkingen van wetenschap, sluit mooi aan op het onderzoek dat the edge gedaan heeft. Wetenschappers werd gevraagd naar hun gevaarlijkste ideeën. Het NRC van zaterdag 28 januari vat het allemaal fijn samen (onderstaande is samengevat uit het NRC, ik heb niet zelf de Edge nog weer doorgelezen). Het meest aansluitend bij mijn eigen zorgen zijn Judith Rich Harris, Kai Krause en Geoffrey Miller

Judith Rich Harris ziet het als een misvatting dat ouders invloed op hun kinderen hebben. Dit is wat mij betreft een gevaarlijke conclusie: dus maar geen moeite doen om goed op te voeden? Grappig genoeg concludeert ze vervolgens dat we niet meer op onze tenen hoeven lopen om onze kinderen heen (die te vaak de baas zijn in huis), omdat het toch niet zoveel uit maakt wat we doen. In die zin ben ik het wel weer met haar eens. Kinderen horen niet de baas te zijn in huis en het heeft geen zin je te veel zorgen te maken: uiteindelijk moeten ze zelf kiezen. De conclusie van Harris is echter ook onderbouwd met biologisch determinisme van de gevaarlijkste soort: onze genen bepalen onze handelingen en neigingen en dus zijn we niet zelf verantwoordelijk. Het NRC constateert terecht dat als dit waar is, ons hele rechtssysteem op de helling moet. 

Kai Krausse constateert dat het angstaanjagend makkelijk is om de maatschappij te ontwrichten. Suicide bommers laten dit helder zien, aan wie maar uit de ogen kijkt. Hij voegt er aan toe dat we tegenwoordig allemaal de koningin van de mierenhoop willen zijn: 'gewoon werk' is minderwaardig, want alleen maar gewoon. Alles moet bijzonder, anders, speciaal wezen. Iedereen moet de beste kleren aan, de mooiste spullen hebben, anders hoor je er niet meer bij. Hieraan kan ik toevoegen dat kinderen zich vaak oprecht vernederd voelen als ze het lokaal schoon moeten maken. Dat dit gewoon werk is dat gebeuren moet, en waarom niet door hen, is blijkbaar een vreemd idee. Deze ervaring sluit aan bij mevr. Harris: kinderen moeten hun plaats weten. Maar ook in het algemeen: mensen moeten hun plaats weten. Wie maakt onze wc's nog schoon, als wij ons daar allemaal te goed voor voelen? Het antwoord ligt voor de hand: illegalen en gastarbeiders. We zijn verwend, dat is het gewoon, denk ik. 

Geoffrey Miller is bang dat technologie het leven te makkelijk maakt. Technologie bouwt voort op onze instincten, maar produceert geen oplossingen die biologisch zinvol zijn. Het was zinvol voor onze voorouders om vet voedsel te eten, als ze dat konden vinden. Technologie maakt dat heel makkelijk (fast food), maar juist doordat het zo makkelijk is geworden vet voedsel te vinden, is het niet gezond meer. Technologie is nep. Waarom zou je echt naar de maan gaan, als je een film kunt bekijken (en heel makkelijk kunt maken) over een reis naar mars? Entertainment zorgt ervoor dat de werkelijke technologische vooruitgang niet komt... 

Over biologisch determinisme staat er nog een artikel in deze NRC. Frans de Waal is apenkenner en beschrijft dat ethiek iets is dat diep in ons biologisch systeem zit. Als we over ethische kwesties nadenken, zegt hij, activeren we hele oude stukken van ons brein. Ethiek is dus niet slechts een nieuw evolutionair beginsel. Fijn om te weten dat onze sociale neigingen niet alleen maar een artefact zijn van onze cultuur en taal. Als dat waar is, heeft altruïsme of rechtvaardigheid blijkbaar toch ook evolutionair zin. En als dat zo is, moeten we toch gewoon verantwoordelijkheid nemen voor ons leven en hoe we anderen behandelen. Frans de Waal vind het grote verschil tussen mensen en mensapen in sociaal opzicht niet taal of intelligentie, maar gezinsverband. Alleen bij mensen speelt trouw tussen beide partners zo'n grote rol. Alleen bij mensen heeft de vader zo'n grote rol bij de verzorging en opvoeding van de kinderen. Zo wordt wetenschap toch nog een ondersteuning van ouderwetse moraal.

Afsluitend, weer van the edge, een artikel over evolutionaire psychologie, van een evolutionair bioloog. (Jerry Coyne) Hij waarschuwt dat de evolutionaire verklaring voor menselijk gedrag voor sommige eigenschappen weliswaar duidelijk is (eten, slapen), maar voor andere niet. Als goed wetenschapper maakt hij zich zorgen over de vraag of de evolutionaire psychologie niet meer een geloof (faith) is, dan een wetenschap. Een wetenschap moet bij elke bewering toetsen of de theorie op die bewering van toepassing is. En hoe ga je toetsen of homoseksualiteit nu wel of juist niet evolutionaire voordelen oplevert?


Nieuw op Katinka Hesselink Net


Online


Kort citaat

D. van Egmond 1999 (bron - gevonden 24-12-05)

“Het is zeer gebruikelijk om mystiek te begrijpen als een ‘innerlijke weg’ die door sommigen dan ook spottend in verband wordt gebracht met ‘navelstaarderij’ en met een vorm van wereldvlucht. Maar als we naar de geschiedenis kijken dan zien we dat mystieke stromingen vaak een uitermate sterke invloed hebben uitgeoefend op maatschappelijke veranderingen. Zo heeft het Boeddhisme in de eerste periode van zijn bestaan voor revolutionaire veranderingen in de toenmalige verstarde Indiase maatschappij gezorgd en werden (worden) in een land als Turkije Soefigenootschappen in verband gebracht met een vorm van revolutionaire maatschappijkritiek. Dit is ook niet zo vreemd als we bedenken dat in mystieke ervaringen het onderscheid tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ wordt overstegen. In de ‘mystieke ruimte’ van onze ‘ziel’ kunnen wij ‘brug tussen Hemel en Aarde’ zijn en daarmee ontdekken en ervaren welke maatschappelijke structuren onjuist of ongeldig zijn en kunnen we bijdragen om die structuren om te buigen 'm een juiste of geldige richting."


Spiritualiteit en nuchterheid

Katinka Hesselink

Voor mijn studie moest ik een kort stukje schrijven over de plek van religie in ons leven. Hierin betoogde ik dat onze maatschappij te weinig plek heeft voor religiositeit en dat dit vooral in tijden van nood een probleem was. Het blijkt namelijk uit psychologisch onderzoek dat mensen die actief religieus zijn (dus actief in een kerk of andere religieuze groepering) beter om kunnen gaan met erge tegenslag. Vooral het type tegenslag waarbij iets doen niet aan de orde is. Als er iemand dood gaat bijvoorbeeld, heb je weinig aan de neiging om allerlei oplossingen te gaan zoeken. Ook aan zelfvertrouwen heb je dan weinig. Waar het op aan komt is omgaan met verlies, omgaan met machteloosheid, omgaan met lijden. 

In een commentaar op mijn stukje schreef de docent dat we misschien juist als maatschappij de behoefte zouden kunnen hebben aan 'nuchterheid', alsof dit iets tegengestelds aan religiositeit is. Alleen wie nuchter onder ogen kan zien dat de dood een verlies is, kan vervolgens om gaan met dat verlies.Aan de andere kant: wie voelt dat het bewustzijn van die persoon nog door gaat, na de dood, kan misschien juist makkelijker loslaten. 

Ik ben als Nederlander een groot voorstander van nuchterheid, maar wat is nuchterheid eigenlijk? Waarom stelt de docent dit tegenover religiositeit? Voor wie in het New Age wereldje rondloopt is het soms erg opvallend dat sommige mensen wel erg 'zweven'. Hiermee bedoelen we dan zoiets als: weinig aandacht voor de dagelijkse werkelijkheid, veel opgaan in fantasieën, visioenen. Hoewel ik niet wil suggereren dat visioenen altijd onzin zijn, of dat visioenen het zelfde zijn als fantasie, ben ik het wel met mijn docent eens dat er ergens een grens is. Het voortdurende op zoek zijn naar de volgende techniek om 'open te staan' of juist 'te aarden' is niet aan mij besteedt. 

Aan de andere kant constateer ik ook dat religie/spiritualiteit belangrijk is, voor mij en voor mensen om mij heen. Is alleen dat nuchtere werkelijkheid, dat door de wetenschap bevestigd is? Is alleen dat waardevol waarvan met statistische verbanden aangetoond kan worden dat het 'bestaat'? Ik kom uit bij de eeuwenoude vraag: wat is waarheid? Is alleen dat waar (en impliciet dus waardevol) wat door iedereen kan worden nagegaan dat het waar is? 

Overduidelijk antwoord, wat mij betreft: de waarde van schoonheid is niet meetbaar en toch waardevol voor mensen. Is het nuchter, te genieten van een zonsondergang? Ik neem aan van niet, maar ik betwijfel ook of mijn docent er een probleem mee zou hebben dat dat zo is. Religie is, in onze maatschappij, een wat controversieel gegeven. Aan de ene kant vliegen de new-age boeken de winkel uit en is de Dalai Lama een van de bekendste mensen in de wereld. Aan de andere kant hebben we een soort vertrouwenscrisis t.o.v. religie en vooral religieuze instituties. Krishnamurti is hier een vroeg voorbeeld van. Het is bijna een cliché om op te merken dat hij een probleem had met religieuze organisaties. Tegelijkertijd kunnen we er niet omheen dat hij er zelf meerdere schiep (waaronder scholen). 

Mijn nuchtere visie hierop is dat religieuze instanties nuttig zijn als plekken waar mensen elkaar tegenkomen en gedachten uit kunnen wisselen over zingeving, spiritualiteit en existentiële vragen. Vervolgens moeten we die religieuze instanties niet heilig verklaren: ze kunnen ons niet verlicht maken, en ze kunnen ons niet meer helpen dan we zelf er in steken. Niet voor niets kwam uit eerder genoemd psychologisch onderzoek dat mensen die actief zijn in spirituele organisaties juist goed met bepaalde typen problemen om kunnen gaan. Relevant is niet zozeer bij welke groep ze horen, maar hoeveel energie ze erin stoppen. Hier hebben we, volgens mij een voorbeeld van de oude wet van karma: wat je er in stopt, krijg je ook weer terug. 

Spiritualiteit is uiteindelijk onze eigen verantwoordelijkheid - en het vraagt om trouw aan een zaak en dus meer dan alleen een eenmalige donatie.


De wil als activiteit

Louise van Zanen in Blavatsky Nieuws, januari 1996, jaargang 5, nr. 1, p.6-8

[In een artikel over astrologie zegt mevr. van Zanen o.a. het volgende:]

Wat is vrije wil nu eigenlijk? Bestaat 'de wil' eigenlijk wel? Hebben we hier niet te maken met een verzelfstandiging van een activiteit, de activiteit van het werkwoord willen? En als het gaat om een activiteit, wat betekent het woord 'vrij' dan? 

Vanuit horizontaal perspectief is de speelruimte van de wil uiterst klein, is een actie of reactie. We kunnen onszelf vertellen dat willen verbonden is met keuzes, maar toch blijven we daarmee in dezelfde cirkel gevangen. Ook onze keuzes zijn afhankelijk van en grotendeels bepaald door het stimulus-respons patroon. Laten we eens kijken vanuit de verticale dimensie. Wat is dan het fundamentele Willen? In vele scheppingsmythen wordt ons verteld, dat er voor de Schepping Duisternis heerste. Dit gegeven wordt onder andere in Blavatsky's "Geheime Leer" in Stanza 1 (deel 1) in prachtige taal beschreven. De Duisternis is een volledige ontkenning van manifestatie en dus alleen in mythische termen uit te drukken, in termen van meditatie, schouwen, in hymnen in negaties, in geraakt worden. De Wil als activiteit komt tot uitdrukking bij het eerste Licht dat verschijnt. Deze Wil is verbonden met keuze en intentie. Met de woorden "Er Zij Licht" ontstaat de Wereld van Vuur. Maar dat moment staat niet in de tijd-ruimte-dimensie. Het klinkt voortdurend door de Werelden zolang de schepping bestaat. Deze Wil behoort tot het verticale domein. Op het moment, op de scheiding van bestaan en niet-bestaan, is de Wil vrij. De Wil is dan een aspect van een drievoudigheid. Willen-kiezen-intentie. Dit betekent onder meer, dat deze vorm van Wil een geheel andere richting aangeeft dan de hedendaagse psychologie ons vertelt. Bij de psychologische wil gaat het om het op orde brengen en verstevigen van ego-structuren. Dit houdt onder meer in dat getracht wordt overtuigingen, opvattingen en zienswijzen die de mens belemmeren in de dagelijkse werkelijkheid bevredigend te leven, aan het licht worden gebracht. Ze worden vervolgens onderzocht op functionaliteit en waar nodig gewijzigd. Dit is tevens het doel van een psychologische benadering. De metafoor van het programmeren op de computer dringt zich hier op. Bij het heilige Willen gaat het om oriëntatie op de verticale dimensie en om de voortdurende relatie tussen Willen, kiezen en doelbepaling. Hier is het doel je te openen voor de Heilige opdat je je kosmische taak binnen het scheppingsplan kan vervullen. Hier gaat het om de ontwikkeling van de brugfunctie tussen Hemel en Aarde, om de aan de mens toebedeelde plaats als Middelaar in te leren nemen. Hierdoor wordt verlossing uit de ballingschap een mogelijkheid. Waar de ego-georiënteerde ontwikkeling ophoudt begint de Weg van de Heilige Reis. De methodes, die bij beide wegen horen, zijn fundamenteel verschillend.


Het archief van Hermes7